by Ellen Van Litsenborg
(Wechelderzande)
Ik leg mijn hand op mijn buik
maar weet dat het er niet meer is
het enige wat ik voel
is een ontzettend groot gemis
het was nog zo klein
bijna niemand wist van het bestaan
maar voor mij was het meer
er begon leven te ontstaan.
Ik begon stilletjes aan
over onze toekomst te dromen
maakte plannen
voor wat zou komen
maar het heeft niet mogen zijn
je verdween weer, bijna voor je bestond
mij achterlatend, wenend, hulpeloos
in een hoekje op de grond.