Als je kiezen moet en toch geen keuze hebt
by Carmen van S.
(Leiden)
Ik ben 44. Mijn oudste zoon is 3 en ik ben in totaal 4 keer zwanger geweest. Mijn eerste zwangerschap is prima verlopen en na de geboorte van mijn zoon vond ik het jammer dat ik niet meer zwanger was. Mijn zoon maakte dat goed.
Twee miskramen verder werd ik opnieuw zwanger. Na een kleine 8 weken kreeg ik een bloeding. Via de verloskundige een echo geregeld om te checken of alles goed was, ook al geloofde ik er niet meer in. Er was echter hartslag.
Wat kon ons nu nog gebeuren! Ons kindje leefde en groeide en deed het prima. Tijdens de 10 weken echo werd dat nog een keer bevestigd.
Vanwege mijn leeftijd besloten we een combinatietest te doen. En dan vergaat je wereld. Er was een kans van 1 op 2 dat het kindje het syndroom van Edwards (trisomie 18, een chromosoomafwijking) zou hebben. Het is ons niet gegund, heb ik gedacht.
Besloten tot een vlokkentest. We moesten zekerheid hebben, wetende dat dat ook inhield dat we voor de vraag zouden komen te staan wat me met de zwangerschap zouden doen als bleek dat het kindje iets had. Als eerste wilde ik weten hoe erg het zou zijn.
Ik heb op internet gezocht wat Edwards inhield. Wat ik vond: 95 % van de zwangerschappen wordt afgebroken, van de overige sterven de meeste kindjes tijdens de zwangerschap, kort na de geboorte of in ieder geval in het eerste levensjaar. De boodschap: dit kindje gaat het niet redden, is niet levensvatbaar. Hij zou een zeer ernstige geestelijke beperking hebben, de aansturing van zijn lijfje klopte niet en er waren allerlei aangeboren afwijkingen aan hart, longen, darmen en skelet. Ik heb röntgenfoto's gezien waarbij alle organen door elkaar lagen en niet eentje lag op de plek waar die hoorde. Medische ondersteuning was wel mogelijk. Let wel, ondersteuning, geen behandeling. Dat is dus gericht op comfort bij overlijden. Dat heb ik al eens gezien toen mijn moeder aan kanker overleed.
Kort en goed: ik ging dit kindje verliezen. Het zou sterven, het was alleen de vraag wanneer. En dat wanneer werd afhankelijk van hoe mijn man en ik afscheid konden nemen van onze kleine Floris, want zo zou hij gaan heten.
Ik wilde hem per se mee naar huis nemen.
Dit jongetje leefde nog. Bij mijn miskramen heb ik altijd het gevoel gehad dat ze al dood waren toen ik ze kwijt raakte en hoewel dat ingrijpend was, had het meer weg van een droom begraven. Achteraf tenminste. Want dit hakte er meer in dan die twee miskramen. Nu ging ik een kindje begraven. Een kindje wiens hartslag ik op de monitor zag en twee keer gehoord heb. Een kindje dat ik heb zien boksen in mijn buik. Een kindje dat uit had moeten groeien tot een vrolijk en ondeugend jongetje. Die kans zou het nooit krijgen.
Afhankelijk van wanneer ik onze zoon mee zou kunnen nemen naar huis, zou ik de zwangerschap voort laten duren. Als dat betekende dat ik moest wachten tot curettage niet meer mogelijk zou zijn, dan zou ik dat doen.
Ik heb fibromyalgie, een soort spierreuma, en een zwangerschap is niet het beste wat mij kon overkomen, medisch gezien dan. Want de kans op een heerlijk hummeltje na zo'n zwangerschap, daar had ik heel wat fysiotherapiesessies voor over. Maar om de zwangerschap zo lang mogelijk te laten voortduren en naast de rouw om ons kindje ook nog het herstel van de zwangerschap voor mijn kiezen te krijgen, dat maakte de keuze wel wat anders.
De arts vertelde ons dat we het kindje hoe dan ook naar huis mee konden nemen, dus ook als de zwangerschap na 15 weken al zou worden afgebroken.
Toen was de keuze snel gemaakt. Als we Floris mee naar huis konden nemen, dan was langer wachten niet nodig. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet wilde denken aan het feit dat hij zou sterven als hij met zijn onvolwassen longetjes ter wereld kwam, of mogelijk door de pillen die gebruikt werden om de zwangerschap af te breken.
Want zo zou het gaan. De zwangerschap zou afgebroken worden met pillen. Er bestond alleen een risico dat de placenta er niet volledig uit zou komen en dat er alsnog een curettage zou moeten volgen.
Floris is op 17 februari geboren. Hij was ongeveer 8 cm en woog 35 gram.
Ik heb moeten kiezen. Mijn zoontje zou nooit geleefd hebben, of maar heel kort in misserabele toestand. Mijn ventje had bij de geboorte een schisis die waarschijnlijk ook in zijn verhemelte doorliep. (Ik vroeg me af of hij zelfstandig had kunnen eten. Sondevoeding had er niet ingezeten). Zijn handen zaten niet recht aan zijn armpjes, zijn beentjes waren krom, de voetjes zaten scheef en dat was wat zichtbaar was. Naar de onzichtbare inperfectie van de chromosonale afwijking konden we alleen maar naar raden, maar dat het ernstig was, konden we zo ook wel zien. Het sterkte mij in het gevoel dat het een goed besluit is geweest. Maar ook al maakt dat het iets makkelijker, het gemis bleef.
De vertedering bij de geboorte ook. Hij had tien vingertjes en tien teentjes en hij zag er prachtig uit in zijn badcapeje dat ik voor hem gemaakt had. Zijn kistje had ik bekleed met de stof van het pakje dat hij aan zou hebben gekregen als hij gezond en wel ter wereld was gekomen in augustus. Dat had ik nog gekocht voor ik de uitslag kreeg van de vlokkentest. Het heeft nu een iets andere bestemming, maar het is goed zo.
De dag van de geboorte moest ik 'even door'. Dat ging wonderwel. Veel ruimte voor emotie had ik die dag niet. Het verdriet kwam de dag erna, thuis in mijn vertrouwde omgeving. Wat heb ik gehuild.
En dat doe ik nog bij tijd en wijlen. Maar Floris zal ik nooit vergeten. De dromen die ik voor hem had. Het broertje dat mijn oudste had gehad. En om mij tot troost te zijn, toen ik mijn oudste meldde dat het babytje in mama's buik erg ziek was en dood zou gaan en daarom uit mamma's buik ging, kreeg ik als antwoord: Mama ik ben ook baby. Met andere woorden, je hoeft niet verdrietig te zijn, je hebt mij toch.
En daar heeft hij ook gelijk in. Al zal Floris altijd in mijn hart en gedachten zijn.